header image

COLUMN: Strengere MPG-eisen: zin of onzin?

Dinsdag 30 mei 2023

Net voor kerst 2022 schreef minister Hugo de Jonge een kamerbrief waarin hij het voorgenomen beleid presenteerde over het stimuleren van circulair bouwen. Onderdeel daarvan is het aanscherpen van de milieuprestatie-eis voor nieuwe gebouwen (MPG). Is dat een goed idee?

Deze column van Karel Terwel is op 16 mei 2023 gepubliceerd op Cementonline.

 

Op het eerste gezicht is een strengere eis een prima idee. De ervaring leert immers dat de huidige MPG-grens van 0,8 voor woningen en 1,0 voor kantoren met twee vingers in de neus te halen is. Wil je de milieulast voor de bouw omlaag brengen, dan is het dus logisch om de grens strenger te maken. Ik betwijfel alleen of strengere regels leiden tot daadwerkelijk duurzamere gebouwen, wanneer er geen forse verbeteringen komen in het huidige MPG-stelsel. Ik benoem drie noodzakelijke verbeteringen.

"Ik betwijfel of strengere regels leiden tot duurzamere gebouwen, zonder forse verbeteringen in het huidige MPG-stelsel"

1. De betrouwbaarheid van de te gebruiken waarden voor de milieulast moet omhoog

De milieubelasting per product wordt in Nederland bijgehouden in de Nationale Milieu Database (NMD). Milieudata worden in de vorm van EPD’s (Environmental Product Declaration) aangeleverd door leveranciers (cat. 1), branches (cat. 2) of LCA-experts (cat. 3). NMD hanteert zorgvuldige procedures voor de toelating van de data, maar desalniettemin wordt vanuit de praktijk soms betwijfeld of deze data wel allemaal kloppen. Bij de Belastingdienst schijnt ook niet iedereen zijn inkomen en vermogen eerlijk op te geven…

Daarnaast ontbreken voor veel producten categorie 1 data, omdat die nog niet door leveranciers zijn aangeleverd. Daardoor zijn deze producten niet goed te vergelijken met producten waarvoor deze data wel zijn aangeleverd. Op sommige vlakken is er ook nog inhoudelijke discussie; bijvoorbeeld recent over de vraag of een deel van de CO2-emissie van de staalproductie bij hoogovenslakken moet worden opgeteld, wat nadelig is voor betonmengsels op basis van hoogovenslakken. Extra inspanning moet dus worden geleverd voor het verhogen van de juistheid van de milieudata.

2. De betrouwbaarheid van MPG berekeningen moet omhoog

Voor MPG-berekeningen moet een correcte waarde worden gekozen voor bijvoorbeeld de milieubelasting. Ik merk daarbij dat de opstellers van MPG-berekeningen vaak geen constructeurs zijn. Zo worden soms onrealistisch lage waardes voor de MKI van betonmortel aangehouden (bijvoorbeeld mengsels met alleen CEMIIIb). Men is er blijkbaar niet mee bekend dat ten behoeve van een snel bouwproces vaak een fors percentage CEMI wordt toegevoegd in met name koudere seizoenen. Voor realistische waarden is het dus nodig dat de uitgangspunten worden gecontroleerd door de constructeur. Daarnaast moet de toetsing van de opgestelde MPG-berekeningen door bevoegd gezag steviger worden. Op die manier kunnen onrealistische uitkomsten eruit gefilterd worden.

3. De werkelijke milieulast van het gerealiseerde bouwwerk moet beter in lijn komen met de oorspronkelijk berekende milieulast

Uit de MPG-berekening volgt een milieulast van het ontwerp, zoals dit bij de omgevingsvergunning wordt ingediend. Daarna wijzigt het ontwerp nog geregeld. In de uitvoering kunnen er ook andere materialen of producten worden toegepast, vanwege levertijd, of omdat de gekozen bouwmethodiek impact heeft op de materialisering. Na oplevering zou dus in feite een toets moeten worden gedaan of de materialisering van het daadwerkelijke gebouw binnen bepaalde marges is gebleven van de bij het ontwerp aangehouden waarden.

"Zolang er nog geen verbeterd MPG-stelsel is, moeten we werken aan vermindering van de milieulast op korte termijn"


Alleen met deze verbeteringen kan een strengere MPG-eis daadwerkelijk resulteren in duurzamere gebouwen; niet alleen op papier, maar ook in werkelijkheid.

Zolang er nog geen verbeterd MPG-stelsel is, moeten we niet stil zitten, maar ondertussen werken aan vermindering van de milieulast op korte termijn. Voor de betonwereld liggen er bijvoorbeeld nog grote mogelijkheden om de hoeveelheid portlandcement (met relatief hoge milieulast) in de mengsels te reduceren. Dit kan alleen door nauw overleg tussen constructeur, betontechnoloog en aannemer. Samen moeten we bepalen welke type mengsels voor de specifieke toepassing in aanmerking komen. Vervolgens moet nauwkeuriger worden ingeschat welke sterkte op welk moment in het bouwproces nodig is en wat de sterkteontwikkeling van de verschillende typen mengsels is. Daarbij start je met ervaringsgetallen, maar vervolgens is het nodig om de daadwerkelijke sterkteontwikkeling tijdens de uitvoering beter te monitoren. Het is goed om na te gaan of het mogelijk is voor de uitvoeringsplanning om het ontkisten iets uit te stellen, zodat minder portlandcement nodig is. Ook dient te worden nagegaan of warmte kan worden toegevoegd, of dat isolerende afdekking op uithardende vloeren kan worden toegepast, zodat temperaturen hoger blijven en verharding sneller kan optreden.

Mooi toch, om dat soort mogelijkheden samen te gaan verkennen?

 

Over Karel Terwel

Karel Terwel is projectleider en raadgevend ingenieur bij IMd Raadgevende Ingenieurs en universitair docent Structural Design and Safety aan de Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen van de TU Delft. Daarnaast is Terwel voorzitter van de commissie Forensic Structural Engineering van de International Association for Bridge and Structural Engineering (IABSE), voorzitter van Beleidscollege Bouw van KIWA en lid van actieteam Circulair Ontwerpen van CB’23.

Overige berichten