De haalbaarheid van hergebruik staat of valt met de kosten voor de constructie. Voor de constructeur dus een uitgelezen kans om zijn toegevoegde waarde te tonen. Dat geldt vooral bij industrieel erfgoed, zoals watertorens, schrijft IMd Raadgevende Ingenieurs in een artikel dat deze week is gepubliceerd in het vakblad Cement.
Hergebruik vraagt een andere manier van denken. Dat lijkt een open deur. Toch ontaardt deze potentieel duurzaamste manier van bouwen nog te vaak in semi-nieuwbouw: de bestaande constructie wordt net zo lang gesloopt en versterkt tot het programma erin past. De kosten daarvan zijn vaak hoog; zo hoog zelfs dat hergebruik financieel niet haalbaar blijkt.
Écht hergebruik betekent maximaal gebruikmaken van de bestaande constructie, zonder deze te hoeven versterken. Niet het programma is daarbij leidend, maar de draagkracht. Aan de constructeur de taak om deze met zo min mogelijk ingrepen zo slim mogelijk aan te spreken. Dat lijkt eenvoudiger dan het is, zeker bij industrieel erfgoed zoals watertorens.
Zo is in het oorspronkelijke ontwerp vaak nauwelijks rekening gehouden met stabiliteit en is de exacte krachtswerking vaak niet meer te achterhalen. Veel torens hebben de monumentenstatus en dus mag er niets aan worden gewijzigd. En dat maakt het weer moeilijk om de toren in zijn nieuwe functie te laten voldoen aan het Bouwbesluit.
Toch kan het. IMd Raadgevende Ingenieurs past momenteel drie oude watertorens aan voor hergebruik. Die in Bussum wordt zelfs onderdeel van het duurzaamste kantoorgebouw van Nederland. De toren in Naaldwijk (woningbouw) is op dit moment in ontwerp, die in Emmeloord (restaurant, expositieruimte en kantoor) is onlangs opgeleverd.
Deze drie torens zijn heel verschillend. Dat geldt voor de oorspronkelijke constructie, hun nieuwe functie en het ontwerp. Alle drie worden volledig hergebruikt. Extra verhuur- en verkoopbare ruimte zorgt voor een gezonde exploitatie, zonder dat de bestaande constructies versterkt hoeven te worden.
Lees hier het volledige artikel (pdf).